In maart liet ik de online enquête ‘Taal op websites’ los op het wereldwijde web. Dat is alweer een tijdje geleden, dus vat ik voor u even samen wat ik met die enquête wilde en nog steeds wil onderzoeken. Kort gezegd: ik wil weten hoeveel belang mensen hechten aan correcte en duidelijke taal op commerciële websites.
Taalruis
Ik ben zelf heel gevoelig voor ‘taalruis’. Taalruis, daaronder valt alles wat de aandacht van de boodschap afleidt: spelfouten, taalfouten, onduidelijke zinsstructuren, onbegrijpelijke woorden, enz. Dus alles wat de vlotheid en een goed begrip verstoort. Als ik op zoek ben naar info op het web, klik ik sneller weg van een site vol taalruis. Hoe interessant de boodschap, info of diensten ook mogen zijn, die leverancier is mij kwijt als klant. Eén taalfoutje valt nog te vergeven – zeker als de site niets met taalproducten of -diensten te maken heeft – maar voor mij is elk foutje een smet op het professionele blazoen van de online winkel of dienstverlener. En dan zal die toch net iets meer zijn best moeten doen om me te overtuigen van zijn andere kwaliteiten.
Ik weet dat ik een vorm van beroepsmisvorming heb. Daarom vraag ik me af hoe belangrijk mensen die niet professioneel met taal bezig zijn correcte en vlotte taal op commerciële websites vinden. Belangrijk genoeg om er als bedrijf behoorlijk in te investeren?
Of met andere woorden: loop je als bedrijf veel klanten mis als je niet genoeg aandacht besteedt aan de taal op je site? Als je vindt dat je ‘toch duidelijk genoeg bent’ en klanten ‘je maar moeten begrijpen’?
100 antwoorden
In mijn vorige verslag in april vertelde ik al over mijn vruchteloze zoektocht naar studies die dit belang zouden aantonen of verwerpen en over mijn eigen onderzoeksopzet. Ik publiceerde bovendien enkele resultaten op basis van de eerste 100 ingevulde formuleren. De eerste trends wezen erop dat je als bedrijf die taal toch maar beter ernstig neemt. Taalfouten vallen wel degelijk op en ze hebben invloed op hoe mensen je bedrijf, professionaliteit en diensten inschatten.
Nu moet ik dat tussenresultaat wel wat nuanceren. Honderd invullers is niet veel, en veel van hen zijn beroepsmatig bezig met taal. Het zijn vertalers, copywriters, taalleerkrachten, studenten taalkunde. Zij merken taalfouten en andere taalruis meestal sneller op en weten hoe het beter kan. Betekent dat ook dat ze zich er sneller aan ergeren, of kunnen zij net, omdat zij weten dat schrijven en vertalen een vak apart is, die fouten beter relativeren? Daarover kon ik toen niets zeggen, omdat vergelijken pas mogelijk is als meer mensen buiten de taalsector de enquête invullen.
Vier maanden later
Is dat intussen gebeurd? We zijn nu enkele maanden verder, en de teller staat op 190 invullers (heel veel dank daarvoor!). Het overwicht aan mensen met een taalkundig beroep is er nog steeds, maar het is wel kleiner geworden. Een beetje toch. Bovendien is de variatie in leeftijd en opleidingsniveau toegenomen. Dat is onder meer te danken aan een ijverige leerkracht Nederlands, die een hele klas 15-jarigen aan het werk had gezet. De jeugd van tegenwoordig. Die, als je alle klachten mag geloven, geen belang meer hechten aan juiste taal, die zelf niet meer kunnen spellen, alleen chattaal gebruiken en vinden dat het goed genoeg is ‘als je het maar begrijpt.’ Met andere woorden: een betere tegenhanger van die groep taalprofessionals kun je niet vinden.
Welke impact hebben die tieners en ook de andere respondenten op de tendensen die uit het eerste verslag naar boven kwamen?
In dat eerste verslag liet ik al zien dat zelfs de schermafbeelding waarbij de grootste groep respondenten meldde dat ze geen taalfouten vond (12%) verre van positief werd beoordeeld. Intussen beweert al 18% van de 190 respondenten geen enkele fout te vinden, maar de waardering blijft neutraal tot eerder negatief (1 betekent: ik surf meteen verder, 10 betekent: professioneel, ik lees verder).
Met andere woorden: zelfs als je klanten niet expliciet de vinger op spelfouten, taalfouten of onduidelijkheden in de tekst kunnen leggen, merken ze dat er iets niet in orde is.
Het is nu eenmaal leuker om snel even een vlotte tekst te lezen als je op zoek bent naar informatie. Ook voor tieners die zelf tijdens het schrijven liever minder tijd besteden aan hun taal.
Algemene stellingen
Naast de vraag om vijf schermafbeeldingen te beoordelen, heb ik ook een reeks algemene stellingen opgenomen. In mijn vorige verslag heb ik de resultaten getoond bij de ‘Een website met taalfouten of rare, google-achtige vertalingen vertrouw ik niet’. Toen waren de meeste invullers het daar in hoge mate mee eens, en dat is nog steeds het geval. Hoe verleidelijk het dus ook is om je website snel even gratis via google te vertalen: je toekomstige klanten vinden het duidelijk geen goed idee.
‘Taalfouten op websites zie ik meestal niet en storen me helemaal niet. Als het product of de dienst maar goed is.’ Dat is een van de andere stellingen in de enquête. Het is meteen het hoofdthema van de enquête. Want hoewel ik die stelling via de schermafbeeldingen al impliciet toets, wilde ik ook graag weten hoe mensen antwoorden als je het hen vlakaf vraagt. Kan correct taalgebruik hen echt wat schelen?
Het antwoord is simpel: ja. Slechts 10% van alle invullers geeft een 6 of meer op die stelling, en is het er dus in zekere mate mee eens. Los van de vraag hoe snel ze taalfouten effectief opmerken, vinden ze het toch belangrijk dat er zorg wordt besteed aan taal.
De redenering dat investeren niet hoeft omdat de mensen het toch niet belangrijk vinden, gaat dus niet op.
Wie?
Wie zijn dat nu, die 190 invullers? Over welke doelgroepen hebben we het? Ik streef ernaar om de enquête zo breed mogelijk te laten invullen, door mensen van alle leeftijden, opleidingsniveaus en beroepscategorieën. Op dit moment is de verdeling over de leeftijdscategorieën evenwichtig. Dat is niet het geval voor de beroeps- en opleidingscategorieën: het overwicht van de hoog opgeleiden en taalprofessionals is weliswaar gekrompen, maar het is er nog steeds.
Oproep
Voorlopig sluit ik de enquête nog niet af. Meer nog, ik wil een warme oproep doen: vul de enquête in, ook – zeker – als je denkt dat je niet goed genoeg bent om zelf taalfouten op websites te zien. Je kunt geen foute antwoorden geven. Spoor ook zoveel mogelijk mensen in je omgeving aan het ook te doen. Waarom?
- Je mag je heerlijk laten gaan en elke taalfout die je ziet op die schermafbeeldingen aan de kaak stellen. Laat de taalpolitie in je helemaal gaan!
- Je krijgt nu de kans om duidelijk te maken dat je geen moer geeft om spelling, mooie zinnen en vlotte teksten. Grijp hem!
- Je mag teksten van iemand anders beoordelen zonder dat je zelf op je taal beoordeeld wordt. Muphry maakt geen schijn van kans. (Ken je Muphry, de broer van Murphy al?)
- Het is gewoon leuk, een online enquête invullen. En je doet er mij een groot plezier mee.
Als de enquête door een voldoende grote en evenwichtige groep is ingevuld, sluit ik hem af en ga ik ermee aan de slag. Het resultaat komt gratis beschikbaar op deze website en stuur ik naar iedere deelnemer die het in zijn of haar mailbox wil ontvangen.