‘Kom e’ keer hier, fliefflodderke,
‘k hebbe u, ‘k hebbe u zoo lief!’
Maar ‘t wipte, ‘t wupte, ‘t en wachtte niet,
en ‘t liet mij alleene zijn.(Guido Gezelle, ‘Kom e’keer hier’, 1860)
Tientallen dialectwoorden voor vlinder
Er bestaan duizenden dialectkaarten die de geweldige variatie en taalrijkdom in de Nederlandse dialecten weerspiegelen. Een van de meest kleurrijke en gevarieerde is de kaart met de benamingen voor de gekleurde dagvlinder. De kaart zelf dateert uit 1994, maar de gegevens erop zijn veel ouder. De belangrijkste bron is de Reeks Nederlandse Dialectatlassen, die in de periode 1925-1982 werd samengesteld.
De informatie bij die kaart kun je lezen op het Dialectloket.
Uit eigen ervaring wist ik al dat niet al die dialectwoorden nog bekend of gebruikelijk zijn, en ik wilde graag weten welke dialectwoorden nog wel bekend zijn en of ze nog gebruikt worden. Daarom heb ik er vorige maand mijn 13de Mini-onderzoekje aan gewijd. De vragenlijst werd massaal ingevuld, met bijna duizend ingevulde formulieren uit alle hoeken van het Nederlandse taalgebied. Dat leverde de volgende kaart op.
De meeste dialectwoorden zijn inderdaad verdwenen of het gebied is sterk ingekrompen. Alleen de woorden pepel / piepel / peper houden nog vrij goed stand.
Hulde
Ik hield deze enquête naar aanleiding van het komende emeritaat van prof. dr. Jacques Van Keymeulen. Van Keymeulen is jarenlang verbonden geweest aan het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD): eerst als redacteur, later als promotor. Als redacteur bij het Woordenboek van de Brabantse Dialecten, een van de zusterprojecten van het WVD, heb ik vaak met hem samengewerkt. Toen dus de vraag kwam om een artikel te schrijven voor zijn huldealbum, heb ik geen moment getwijfeld, niet over het artikel zelf en niet over het onderwerp. De kaart van de vlinder uit 1994, samengesteld door onder meer Jacques Van Keymeulen, heeft immers al die jaren dat ik aan het WBD werkte mijn deur gesierd.
Het huldealbum werd samengesteld zonder dat de ontvanger ervan op de hoogte was. Daarom kon ik eerder ook niet zoveel kwijt over de resultaten van mijn vragenlijst, behalve dan bovenstaande kaart. Het boek is intussen gepubliceerd en overhandigd. Niets belet me nog u meer te vertellen over het verdwijnen van de (woorden voor de) gekleurde dagvlinder. Omdat het artikel zelf te lang is om hier integraal over te nemen, vat ik de resultaten hier voor u samen.
Waar zijn ze naartoe?
Voor we ons buigen over de vraag waarom al die vlinderwoorden verdwenen zijn, bekijken we eerst even waarom het er zo uitzonderlijk veel zijn. Daar blijken twee oorzaken voor te zijn die elkaar versterken:
- Gekleurde dagvlinders kwamen vroeger veel voor (nu wat minder), maar er werd relatief weinig over gesproken. Het is niet economisch interessant, geen praktisch hulpmiddel, geen nuttig of schadelijk diertje waar we elkaar op wijzen. We hebben dus geen nood aan een woord dat in een ruime regio bekend en gebruikelijk is.
- Het gaat hier niet over 1 diersoort, maar over een overkoepelende term voor verschillende vlindersoorten. Er zijn immers heel wat verschillende soorten gekleurde dagvlinders. Sommige benamingen voor specifieke soorten zijn in de ene regio specifiek gebleven en in de andere in gebruik geraakt om een gekleurde dagvlinder in het algemeen aan te duiden. Dan krijg je vanzelf een grotere variatie.
Deze twee verklaringen geven al een beetje aan waar we de oorzaak moeten zoeken van het verdwijnen van die dialectwoorden.
- Om te beginnen wordt er veel minder dialect gesproken dan vroeger. Een weinig voorkomend onderwerp als de vlinder komt bijgevolg nog minder ter sprake.
- Zelfs als ouders en grootouders dialect kennen en het onderling met elkaar spreken, dan spreken ze het veel minder vaak met hun kinderen. Die kinderen leren zo de typische dialectwoorden, zoals het woord voor de vlinder, niet meer kennen.
- Er zijn minder vlinders dan vroeger. Er is bijgevolg ook minder aanleiding om iets over vlinders te zeggen. Bovendien is de gewone biotoop van vlinders doorgaans grasland, een biotoop die veel minder groot is dan vroeger en waar de meeste mensen tegenwoordig niet meer komen.
- De kennis over de verschillende soorten vlinders is sterk verminderd. Boeren konden ze nog onderscheiden, tegenwoordig moet je al een vlinderkenner zijn om dat te kunnen. En vlinderkenners spreken doorgaans geen dialect met elkaar.
Uit mijn resultaten bleek dat intussen meer dan 90% van alle invullers het woord ‘vlinder’ kennen en gebruiken. Dat op zich zegt nog niets over de kennis van het dialectwoord. Het zegt alleen dat het woord ‘vlinder’ het meest gebruikelijke is. Maar ik ben ook nagegaan hoeveel respondenten uitsluitend het woord vlinder hebben opgegeven. Afhankelijk van de leeftijdscategorie ligt dat aantal tussen 75% en 85% en dat geeft wèl aan dat de dialectwoorden voor de vlinder op sterven na dood zijn. Die indruk wordt nog eens versterkt doordat verschillende respondenten melden dat het dialectwoord ‘van de oudste generatie’ is. Woorden die niet bekend zijn, kunnen ook niet meer worden doorgegeven.
Meer lezen? U kunt het artikel voor het huldealbum ‘Woorden om te bewaren’ voor Jacques Van Keymeulen hier als pdf-bestand downloaden: Huldealbum-Jacques-Van-Keymeulen_Vlinder.pdf (864 downloads )