Waarom houwtouw het niet gehaald heeft (mini-onderzoekje 7)

Quizvraag: wat is een houwtouw? Geen idee? Geen zorg, je bent niet de enige.

Tweede vraag: hoe noem je het voorwerp op de foto hieronder?

keycord - lanyard

Opnieuw geen idee? Ook nu ben je lang niet de enige. Toen ik enkele maanden geleden vijf moderne begrippen opvroeg, werd op deze vraag opvallend vaak  geantwoord met ‘?’, ‘geen idee’ of hij werd gewoon niet ingevuld (12,3%). Niet omdat niemand het kent. Integendeel, je moet de afgelopen vijftien à twintig jaar als een kluizenaar hebben geleefd om zo’n ding nog nooit gezien te hebben. Maar vreemd genoeg kennen veel mensen er geen naam voor. Dat verschijnsel noemen we een ‘semantisch gat’.

In 2004 schreef Rob Belemans (toen VCV, tegenwoordig Faro) over die dingen, die plots alomtegenwoordig waren, maar waar niemand een vaste naam op kon plakken. Na even nadenken kwamen de meeste mensen wel met woorden als sleutelkoord, sleutellint, hangkoord, keycord, omhangkoord. In het tijdschrift Mores schreef hij een artikel over de ontstaansgeschiedenis van wat hij toen een hype noemde, en riep hij de taalcreatieve Vlaming op om suggesties te doen voor een naam.

Nieuw is dat niet, zo’n oproep of wedstrijd om een naam te verzinnen voor een nieuw ding-zonder-naam, of een ding-met-enkel-een-Engelse naam – in dit geval zowel keycord als lanyard. In 1996 is dat al eens gebeurd voor het beurtbalkje en in 2015 lanceerden de stad Gent en het tijdschrift Testaankoop de naam ‘restorestje’ als nieuwe naam voor de doggybag.

Dat soort oproepen en campagnes levert meestal heel creatieve, originele vondsten op. De vraag is alleen hoeveel kans zo’n creatieve vondst maakt om ook effectief ingang te vinden. Met beurtbalkje is dat pas zes jaar na de vondst en na een internetcampagne in 2002 min of meer gelukt. Als er ten minste over het ding in kwestie gesproken wordt.

Het is nog wat vroeg om naar het wel en wee van restorestje te kijken, maar met de naam van het lint-rond-de-hals kan het wel. Het voorwerp is immers nog minstens even aanwezig op alle mogelijke evenementen, festivals, congressen en andere bijeenkomsten als meer dan tien jaar geleden. Hoe zit het dus met die naam?

De naam

Met de hulp van een aantal media verzamelde het VCV in 2004 meer dan 600 inzendingen, met meer dan 1000 suggesties voor het hebbeding. Een jury pikte er tussen de te gewone, te Engelse, te dialectische en te ingewikkelde voorstellen één catchy naam uit: het houwtouw. En daarna was het aan ons: zouden wij, taalgebruikers, het woord enthousiast genoeg omarmen om het te laten doorbreken? Om die reden nam ik het twaalf jaar na de houwtouw-campagne op in mijn zevende mini-onderzoekje.

kaart keycord - lanyard

Zoals gezegd werd op geen enkele andere vraag zo vaak ‘geen idee’, ‘weet ik niet’ of ‘?’ geantwoord. Net zoals in 2004, dus. Bij de benamingen die wel gegeven werden, hebben de Engelse leenwoorden het pleit gewonnen. Twee Engelse leenwoorden zijn gangbaar om precies te zijn, en die zorgen netjes voor een noord-zuidverdeling: in Nederland werd keycord (of keykoord) het vaakst opgegeven, in België lanyard. De leenvertaling sleutelkoord blijkt vrijwel exclusief Nederlands te zijn, wat gezien de verspreiding van keycord/keykoord niet zo vreemd is. Enkel sleutelhanger komt in het hele taalgebied sporadisch voor.

En wat is er met het houwtouw gebeurd? Algemeen bekend is het niet geworden, het heeft de rijksgrens zelfs niet kunnen oversteken, maar het is ook niet vergeten. Heel sporadisch werd het nog opgegeven, vooral door mensen uit de provincies Antwerpen en Limburg.

Het woordenboek

Helemaal boeiend wordt het als we de opgegeven woorden opzoeken in de verklarende woordenboeken. Welke woorden hebben de redacties opgepikt, en hebben ze er ook regiolabels aan gekoppeld?

In de huidige Dikke Van Dale zijn drie woorden te vinden zonder label: de leenwoorden keycord en lanyard en de leenvertaling sleutelkoord. Uit de respectievelijke definities blijkt dat Van Dale vertrekt van de leenvertaling. Daar staat immers de uitgebreide definitie, bij keycord en lanyard staat enkel het synoniem sleutelkoord als verklaring. Opvallend wel: bij sleutelkoord zelf is enkel het synoniem keycord gegeven en niet lanyard. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat sleutelkoord en keycord in hetzelfde jaar, 2005, zijn opgenomen*. Lanyard daarentegen is pas in 2009 toegevoegd.

sleutelkoord in Van Dale keycord in Van Dale lanyard in Van Dale

Naast deze drie benamingen is er nog een vierde te vinden: jawel, het houwtouw. Het woord werd vrij kort na zijn ontstaan al opgenomen, en heeft zowel het regiolabel BE als het stijllabel ‘informeel’ meegekregen. Het regiolabel komt dus overeen met de bovenstaande kaart, het stijllabel daarentegen vind ik wat vreemd.

houwtouw in Van Dale

De benaming sleutelhanger is enkel met een andere betekenis te vinden in het woordenboek, sleutellint is niet opgenomen.

Omdat er een en ander aan de hand is met dit begrip, heb ik er ter vergelijking een ander hedendaags verklarende woordenboek naast gelegd: het Prisma Handwoordenboek Nederlands. Van deze hele lijst is maar één woord te vinden in Prisma. Dat is op zich niet zo vreemd. Het Prisma Handwoordenboek is immers een stuk beperkter van opzet dan de Dikke van Dale. Wel opvallend is dat dat ene woord niet sleutelkoord of keycord is, maar … het eerder Belgische lanyard. Ook de redactie van Prisma heeft geen regionale verdeling opgemerkt.

lanyard in Prisma

Toch wordt die regionale verdeling met een snelle googlezoektocht bevestigd. Eurogifts, een internationale verdeler van relatiegeschenken, heeft zowel een Belgische als een Nederlandse website. Ons ding-rond-de-nek wordt op de respectievelijke sites als volgt genoemd:

NL:     keycordsEG                BE:    Lanyards Eurogift België

Conclusies

Mijn eerste conclusie is dat nieuwe begrippen blijkbaar vrij lang kunnen bestaan zonder dat er een behoefte is om het ding ook een naam te geven. Mogelijk is de behoefte om over een keycord/sleutelkoord/lanyard te praten vrij klein, net omdat ze zo alomtegenwoordig zijn. Je hoeft er niet naar te vragen, ze zijn er gewoon als je ze nodig hebt. Voor een gesprek zijn ze niet interessant genoeg, enkel in een medium als een catalogus heb je er natuurlijk wel een naam voor nodig.

Tweede conclusie: als er dan toch over gepraat moet worden, krijgt het ding niet dezelfde naam in het hele taalgebied: in België is het een lanyard, in Nederland een keycord/sleutelkoord. Bij de introductie van nieuwigheden blijkt de rijksgrens zeker in dit geval ook een taalgrens.

Derde conclusie: een benaming expliciet verkiezen en zo ‘van boven af’ introduceren heeft weinig kans op succes. Woorden ontstaan spontaan, op het moment dat er behoefte aan is. Als die behoefte er niet is, of heel tijdelijk of lokaal, dan komt er geen nieuw woord. Als er wel nood is aan een woord, geraakt dat vervolgens spontaan verspreid binnen een bepaalde gemeenschap. Een verkiezing heeft daar amper tot geen invloed op.

*met dank aan de redactie van Van Dale voor de informatie

Reacties zijn gesloten.