Een tijdje geleden maakte Van Dale bekend dat kraamkost tot Woord van het Jaar verkozen was in België. Het haalde het nipt van de Nederlandse winnaar, sjoemelsoftware.
Nou nou, dat zullen we geweten hebben. De verontwaardigde reacties waren niet van de lucht. Niet dat men beledigd was door het concept, zoals het Vrouwen Overleg Komitee in 2010 zich druk maakte om tentsletje. Nee, het grote probleem was dat ‘niemand’ het woord kent. En hoe kan een woord dat niemand kent nu zo’n belangrijke verkiezing winnen? Reden genoeg dus om in de journalistieke pen te kruipen en al die verontwaardiging op de wereld los te laten.
Nu het stof is gaan liggen en niemand meer kan beweren dat hij of zij nog nooit van kraamkost heeft gehoord, kunnen we eens rustig bekijken wat er nu echt gebeurd is. En beste opiniemakers, actualiteitsvolgers en andere op-de-teen-getrapten, het is eigenlijk allemaal vrij simpel.
Het is al lang niet meer zo dat nieuwe ideeën, concepten en dus woorden uit de pen of het toetsenbord van de echte, ernstige journalisten vloeien. Het internet is niet alleen van iedereen, het is er ook voor iedereen. Iedereen die wil, kan een idee online zwieren wanneer hij of zij dat wil en dat ook noemen hoe hij of zij dat wil. Maar dat wist u waarschijnlijk wel al.
U weet waarschijnlijk ook wel dat er blogs bestaan. Oorspronkelijk waren dat online dagboeken waarin mensen – veel vrouwen – beschrijven waar ze mee bezig zijn. Vaak is dat niet eens spectaculair: de kindjes, leuke recepten, toffe outfits, interessante adresjes om te bezoeken tijdens een citytrip. Voor u is dat misschien allemaal saai, irrelevant, triviaal. Dat mag. Ik zal eerlijk zijn: ik vind dat ook niet allemaal even boeiend. Maar dat geldt ook voor heel wat opiniestukken. En bovendien is mijn mening, die van één persoon net zoals die van u, maar een druppeltje in de zee van Woord van het Jaar-stemmers. Die heeft weinig impact.
Wat u misschien wel is ontgaan, is dat sommige van die blogs uitgegroeid zijn tot een medium dat een flink publiek trekt. Een publiek dat wèl graag herkenbare verhalen leest over andermans kindjes, recepten wil, foto’s van outfits bekijkt en adresjes en tips voor citytrips verzamelt. Dat die teksten niet alleen leest, maar ook zelf uitprobeert, erover schrijft op de eigen blog, deelt op sociale media allerhande. De meest populaire blogs, zoals die van Mme Zsazsa (degene die voor het eerst over kraamkost schreef) trekken zo wel enkele duizenden tot tienduizenden bezoekers per maand. Dat zijn cijfers waar menig papieren tijdschrift jaloers op is. En terecht: zoveel mensen die niet alleen lezen wat je te vertellen hebt, maar het ook nog eens verder vertellen. Gratis reclame, vanzelf. Nu, niet helemaal vanzelf. De blogger moet er ook wat voor doen. Behalve regelmatig bloggen biedt hij of zij de lezers de mogelijkheid te reageren en te delen, en mengt hij of zij zich zelf in de discussies die naar aanleiding van de blogs ontstaan. Een actieve blog, daar gebeurt wat. En waar iets gebeurt, komen nog meer mensen kijken en meedoen.
En dat is de redacties van die tijdschriften niet ontgaan. Ze weten welke blogs een groot lezerspubliek hebben, ze volgen ze zelf ook, werken intussen samen en vullen elkaar aan. Meer nog, er is een echte kruisbestuiving aan de gang tussen de blogwereld en de wereld van de papieren tijdschriften: journalisten interviewen bloggers over hun specialiteit, bloggers verwijzen door naar interessante artikels in tijdschriften. Journalisten bloggen zelf en bloggers schrijven artikels. Zo pikte Dorien Knockaert, journaliste en blogster het concept kraamkost van haar vriendin op en schreef erover op haar blog, in De Standaard Magazine en op haar eigen sociale media. Het idee bereikte het juiste publiek, sloeg aan, en werd in 2015 druk gedeeld op andere blogs, op websites van verenigingen als Femma, enz. Het gaat dus veel breder dan de hippe (groot)stedelijke kringen, zoals Ann De Craemer dacht.
En zo kwam het uiteindelijk ook terecht op de shortlist van Van Dale. Want zoals bij elk rechtgeaard woordenboek bekijkt de redactie allerlei bronnen. Niet alleen de kranten en actualiteitsmagazines dus, maar ook andere media, zoals online nieuwssites, magazines en … blogs. Kraamkost was nieuw (het idee is gelanceerd in november 2014), origineel, opvallend en werd in verschillende bronnen (blogs, websites, kranten) vermeld. Het kwam dus in aanmerking voor de shortlist. Net zoals al die andere woorden waar ikzelf ook niet altijd van gehoord had en die ik zeker zelf niet gebruikt heb. Sjoemelsoftware? Welgeteld 1 keer gebruikt, om aan collega-vertalers te vragen hoe dat in het Duits was, aangezien Volkswagen een Duits merk is. (Dat is overigens Schummelsoftware, dus zo origineel is sjoemelsoftware als woord eigenlijk niet.) Kibbelkabinet? Heb ik in 2015 even vaak gebruikt als kraamkost. Nul keer. Kindertaalwoord van het jaar beire? Nooit gehoord hier in huis, en ik heb nochtans kinderen. Kinderen die wel eens aan jongerentaal doen.
Goed, die shortlist is één zaak, maar nu werd kraamkost toch wel Woord van het Jaar zeker. Oh, de schande! Dat kan toch niet, dat zegt toch helemaal niets over het afgelopen jaar. Als je die redenering volgt, dan is er je nog iets ontgaan. Woord van het Jaar is namelijk een spelletje. Een traditie, het jaarlijkse pleziertje dat Van Dale zijn publiek van woordenaars en woordenliefhebbers geeft. En er is maar één criterium om dat spelletje te winnen: meer stemmen krijgen dan de andere kandidaten op de shortlist. Al die andere criteria, ‘relevantie’, ‘heeft het beeld van het afgelopen jaar mee bepaald’, ‘de media stonden er een tijdlang vol van’, ‘iedereen kent het’ enz. spelen alleen een rol in het hoofd van degenen die hun stem uitbrengen.
Bij kraamkost speelde er iets anders. Het is een woord uit de bloggerscultuur, en het hoorde dus al volop tot de leefwereld van de mensen die het idee hadden opgepikt, uitgewerkt en gedeeld. Dat kan je niet zeggen van sjoemelsoftware (tenzij je zelf zo’n gesjoemelde volkswagen hebt) of kibbelkabinet (tenzij je een kibbelende politicus of een wetstraatjournalist bent). Toen bekend werd dat het op de shortlist stond, riepen de blogsters dan ook op om ervoor te stemmen: ‘Laat een woord met een positieve lading winnen van dat gesjoemel en gekibbel.’ En aan die oproep is duidelijk gehoor gegeven. Mensen kozen voor ‘hun’ woord en niet voor eentje uit een actualiteit die ergens boven hun hoofd zweeft.
Er was dus een kraamkostlobby. En dat mag. Net zoals iedereen stemrecht heeft bij de Woord van het Jaar, mag iedereen ook oproepen om voor een woord te stemmen. Van Dale vindt dat helemaal niet erg. Integendeel: hoe meer stemmers, hoe meer succes voor het spelletje. En zo kan het dat een woord dat het nieuws niet heeft beheerst, toch wint. Omdat het ontstaan is binnen een groep mensen voor wie het delen van tips, ideeën en enthousiasme een tweede natuur is.
Eerlijk: ik vind het wel sympathiek dat een woord waar zo passioneel voor werd gepleit het ook gehaald heeft. Een woord dat zo geliefd is, verdient het gewoon te winnen. En het concept zelf is ook niet slecht: een kersvers gezinnetje iets geven waar het veel aan heeft. Kan het nog mooier?
Vanwaar dan toch die verontwaardiging, opvallend genoeg vaak van mannen? Zou het misschien kunnen dat deze heren zich onverwacht gepasseerd voelen door een medium dat ze niet echt ernstig nemen?
Wat een heerlijk artikel om te lezen. Zeer verfrissend. Dank hiervoor!
Dank je wel, Miet! Mooi geschreven, mooi verteld!
Heel mooi geschreven en helemaal gelijk! Wij werden de afgelopen 9 dagen ontvangers van kraamkost en daar zijn wij supercontent mee ☺ goed dat er een officieel woord voor bestaat!
De laatste zin zit er recht op! Goed geschreven.
Bedankt voor alle fijne reacties!
Heerlijk artikel! En ook: boenkderop! (Misschien komt dit woord wel in aanmerking voor de volgende verkiezing? :))
Pingback: De eerste zeven nieuwe woorden van 2016 - Taalverhalen