Weinig wol
Het Genootschap Onze Taal is de grootste club voor de Nederlandse taal die ons taalgebied rijk is. Voor het eigen plezier en dat van hun volgers en leden zetten de medewerkers van Onze Taal geregeld een quizje online, dat druk wordt ingevuld en becommentarieerd. Afgelopen dinsdag ging het over uitdrukkingen: je kreeg een hele reeks voorgeschoteld waarin een woord ontbrak. Een van de vragen: ‘Veel ______ en weinig wol.’
‘Leuk,’ dacht ik, ‘uitdrukkingen, die ken ik wel.’ Resultaat: 1 tikfout, 2 uitdrukkingen waar ik echt nog nooit van had gehoord, en … een rood kruis voor ‘veel geblaat en weinig wol.’ Raar, want die uitdrukking ken ik heel zeker. En de als correct voorgestelde alternatieven ‘geschreeuw’ en ‘gescheer’ zeiden me absoluut niets. Ik meende al een noord-zuidverschil gespot te hebben, tot ik op de Facebookpagina van Onze Taal de discussie las. Heel wat Nederlanders lieten weten dat ze ook of zelfs enkel ‘geblaat’ kenden in deze uitdrukking en ze zich toch niet konden voorstellen dat dat nu zo verkeerd was. Dus toch geen heel zuiver noord-zuidverschil. Interessant. Dat wilde ik zelf verder uitzoeken, en daarom lanceerde ik zowel op Twitter als op Facebook een korte poll. Vraag: ‘Vul in ‘Veel ____ en weinig wol’, en geef aan of je BE of NL bent’.
Logisch?
Onze Taal had al eens eerder onderzocht wat de herkomst was van de uitdrukking. ‘Veel geschreeuw en weinig wol’ is kort voor ‘Veel geschreeuw en weinig wol, zei de duivel en hij schoor zijn varken’. Binnen die context is ‘geschreeuw’ natuurlijk logischer dan ‘geblaat’: een varken blaat immers niet.
Eigen resultaten
Wat hebben mijn twee snelle online bevragingen nu opgeleverd? Dit zei Twitter:
Op Facebook stelde ik enkel de vraag, dus zonder keuzemogelijkheden. Die deelde ik in enkele taalmens- en vertalersgroepen. Het resultaat van 103 antwoorden:
Belgisch geblaat en Nederlandse kakofonie
Samengevat: in België kent men vrijwel uitsluitend ‘geblaat’. Hier en daar heeft weleens iemand van ‘geschreeuw’ gehoord, maar dat zijn er erg weinig. In Nederlands daarentegen is er een heel lichte voorkeur voor ‘geschreeuw’. ‘Geblaat’ wordt dus bijna even vaak gemeld. De derde optie van Onze Taal (en Van Dale), ‘gescheer’, wordt op Twitter 1 keer expliciet vermeld, en op Facebook niet.
Intussen heeft ook het Genootschap de eerste resultaten van hun quiz bekengemaakt – en hebben ze op basis daarvan, en het feit dat ‘geblaat’ wel degelijk in de online Van Dale staat, hun eigen advies gewijzigd. Dit zijn hun resultaten (bijna 5000 antwoorden):
Ook hier is er een lichte voorkeur voor ‘geschreeuw’, en ook hier wordt ‘gescheer’ heel weinig opgegeven. Gezien het feit dat deze quiz ook door (een kleine groep) Vlamingen wordt ingevuld, komt ‘geschreeuw’ naar verhouding toch iets meer voor dan in mijn eigen bevragingen. Feit blijft dat de Vlamingen enkel de versie met ‘geblaat’ kennen, en die versie in Nederland op een heel stevige tweede plaats staat. Vreemd, want de uitdrukking ‘veel geblaat en weinig wol’ komt niet voor in de oude bronnen die Onze Taal in zijn uitleg aanhaalt.
Wat nu?
Wat is hier nu aan de hand? Wanneer is de ‘geblaat’-versie in onze taal terechtgekomen? Hoe zit het met de verspreiding van Nederland van ‘veel geschreeuw en weinig wol’ versus ‘veel geblaat en weinig wol’? Is die regionaal, sociaal, leeftijdsgebonden of nog anders bepaald? En hoe zit het in Vlaanderen?
Om dat te weten te komen, moeten er twee dingen gebeuren:
- De uitdrukking opnieuw opvragen, maar deze keer de respondenten vragen in welke provincie of zelfs gemeente ze wonen
- In oude kranten en andere corpora of naslagwerken opzoeken wanneer ‘veel geblaat en weinig wol’ voor het eerst voorkwam.
Misschien doe ik dat weleens. Voorlopig kan ik enkel zeggen wat ik vermoed. Ik denk dat ‘veel geblaat en weinig wol’ jonger is, en in gebruik is gekomen toen de achterliggende betekenis van ‘veel geschreeuw en weinig wol’ stilaan vergeten werd. Waarom die versie dan vooral in Vlaanderen en maar voor een aantal Nederlanders gebruikelijk werd, en niet voor andere Nederlanders, is me niet duidelijk. Dan zou verklaard kunnen worden als er een duidelijk regionale verdeling is waarbij de regio’s met ‘geschreeuw’ veel en langer invloed van het Duits (‘viel Geschrei und wenig Wolle’) hebben ondervonden.
Ik vermoed ook dat hier effectief sprake is van een regionale verdeling. De grote meerderheid van de respondenten gaf maar één antwoord, slechts enkele vermeldden er twee of zeiden dat ze een tweede passief kenden. Daartegenover staat dat een aantal mensen verrast reageerde op het feit dat er meer dan een mogelijkheid bestaat. Ze kenden er maar één: ‘geschreeuw’ of ‘geblaat’ en vonden de andere maar vreemd. Dat spreekt de these van leeftijdsgebonden of sociaal bepaalde variatie wat tegen. Bij een regionale variatie daarentegen heb je vaak wel een grijze zone waar twee varianten bekend zijn, maar daarbuiten is er doorgaans maar één variant gebruikelijk.
Wat ook de verklaring is, het blijft een mooi variatieverhaal. Wie had dat gedacht toen dinsdag het Genootschap Onze Taal een quiz over uitdrukkingen online zette? En toen bleek dat ze voor een keer in dat ene naslagwerk te weinig hadden gekeken?
AANVULLING 21.05.2021: In 2019 heb ik deze kwestie in mijn 16de mini-onderzoekje opgevraagd. De resultaten heb ik in 2021 verwerkt tot deze kaart, die ook in Buurtaal staat: