[Column VRT Taal] Grensgeval

Deze zomer bezocht ik zoals zovelen het Kunstenfestival Watou. Ik had er al veel over gehoord en de mix van taal en beeld trok me aan. Watou ligt vlak bij de Frans-Belgische grens, op ongeveer 2,5 uur rijden van het verre oosten waar ik woon: Limburg. Veel langer kan je niet onderweg zijn zonder de een of andere grens over te steken. Toch deed niet de ligging van Watou, maar de taal me mijmeren over de betekenis van grenzen.

Grenzen zijn iets speciaals. Soms zie je ze, vaak kun je ze alleen maar horen, ruiken of voelen. Sommige zijn officieel, andere bestaan gewoon. Allemaal geven ze een plotse overgang aan; grenzen doen niet aan grijze zones. Ze liggen tussen hier en daar, tussen het huidige en het andere, het bekende en het nieuwe. Ze markeren grondgebieden, dorpen, landen, talen, geologische streken. Grenzen maken wat vanzelfsprekend is relatief. Je kunt ze als inperkend zien, maar dat hoeft zo niet te zijn. Ik vind grenzen net uitdagend, prikkelend. Ik wil graag weten wat er aan die andere kant ligt, hoe dat werkt, hoe het eruit ziet en wat ik eruit kan leren.

Terug naar Watou. Dat ligt dus vlak bij een grens, of beter gezegd twee: een landsgrens en een taalgrens, tussen Frankrijk en België en tussen het Frans en het Nederlands. Die laatste grens is niet zo oud, want in Noord-Frankrijk wordt nog steeds onder de oudste generaties een stilaan uitstervend dialect gesproken: het Frans-Vlaams oftewel ‘Vlamsch’. Dat Vlaams sluit aan bij de West-Vlaamse dialecten aan de andere kant van de landsgrens. Maar de officiële talen overheersen aan beide kanten van de grens, zeker in Frankrijk. Daardoor is er wel degelijk een taalgrens, stilaan ook in de gesproken taal.

Omdat het festival van Watou oorspronkelijk een poëziefestival was, staat taal er nog steeds heel centraal. Daardoor zit het festival nog steeds propvol gedichten en taalgespeel. En dat maakt dat een aanzienlijk deel van de bezoekers zelf met plezier een grens oversteken om het te bezoeken. Ik heb het over Nederlanders. Waar ik nog binnen mijn taal- en landsgrenzen kan blijven, overschrijden zij ze allebei. Van de landsgrens zijn ze zich doorgaans wel bewust, maar vaak beseffen ze niet echt dat ze in een ander deel van hun taalgebied zitten. Tot ze in Watou zijn.

Eind augustus stond ik in de rij om mijn ticket te kopen. Achter mij stond een groepje Nederlanders heel geanimeerd te praten. Over de wegwijzer ‘Onthaal’ die tegen het raam hing.

btr

“Nou,” zei de vrouw achter me, “onthaal, ik weet niet eens wat dat betekent.” “Dat zal wel ‘ontvangst’ zijn,” reageerde de man naast haar. “Jaaaa, wat vreemd.” Dat was de vrouw weer. “Ik denk dan spontaan aan ‘een warm onthaal’ of ‘een feestelijk onthaal krijgen’.” Ik had er helemaal niet bij stilgestaan, maar onthaal is in deze betekenis inderdaad op en top Belgisch-Nederlands. Receptie is het algemene woord volgens Van Dale, als je een plaats bedoelt ‘waar de gasten of bezoekers ontvangen (en ingeschreven) worden’. Ik hoopte alvast dat deze mensen niet al te teleurgesteld zouden zijn toen ze merkten dat deze ontvangst weliswaar vrij warm – het was midden augustus – maar niet zo feestelijk was. En of ze intussen zelf beseften dat ze niet alleen een landsgrens maar ook een soort taalgrens gepasseerd waren.

Taal groeit in het wild tijdens de zomer in Watou. Tussen alle gedichten door zijn ook enkele artistieke installaties volledige met en op taal gebouwd. Een van de meest opvallende was deze, bij de Douviehoeve:

btr

Toen ik die zag, moest ik meteen aan de Nederlanders in de rij voor het onthaal denken. Als zij onthaal al zo vreemd vonden, wat zouden ze dan van dat Belgische om ter denken? Om ter is de typische manier om een spontaan wedstrijdje in te leiden: om ter eerst, om ter verst, om ter hardst. Je gilt gewoon om ter hardst! en de ander weet meteen wat de bedoeling is. Niet zo in Nederland, daar moet het werkwoord erbij: wie het hardst kan lopen/roepen/slaan! Zouden Nederlandse bezoekers deze installatie meteen begrijpen? Zouden ze zich ook hier afvragen wat nu bedoeld wordt? Vinden ze dat er een werkwoord ontbreekt en willen ze weten welk? Met andere woorden: zou deze installatie meer vragen oproepen bij onze noorderburen dan bij Vlamingen? Want dan hebben zowel de kunst als de grens hun werk gedaan: het vanzelfsprekende in vraag stellen.

Eerder verschenen bij VRT Taal op 2 september 2019

Reacties zijn gesloten.