[Recensie] Maar zo heb ik het geleerd!

leraar

Bovenstaand type fotomontage komt je misschien wel bekend voor. Ze gaan over een bepaald beroep, tonen foto’s met onderschriften als ‘wat mijn vrienden denken dat ik doe’, ‘wat mijn moeder denkt dat ik doe’, ‘wat de samenleving denkt dat ik doe’, ‘wat mijn collega’s denken dat ik doe’, ‘wat ik denk dat ik doe’ en ‘wat ik echt doe’. Grappig, wat overdreven, maar toch met een kern van waarheid.

Zo ongeveer is het boek ‘Maar zo heb ik het geleerd! De waarheid achter 50 taalkwesties’ opgevat. Auteur Wouter van Wingerden vertelt over elke kwestie:

  • Wat mensen mooi vinden
  • Wat mensen correct vinden
  • Wat de taaladviseurs (de ‘experts’) zeggen
  • Wat vroeger en nu echt gebruikt (geschreven) werd/wordt
  • Waar de kwestie vandaan komt
  • Hoe het nu echt zit

Hardnekkige misverstanden

Het was hem tijdens zijn carrière als taaladviseur bij Onze Taal immers opgevallen dat sommige kwesties blijven terugkomen en er vaak bijzonder hardnekkige misverstanden rond bestaan. Hij maakte er een lijstje van en vatte het plan op de misverstanden voor eens en voor altijd de wereld uit te helpen. Van Dale zag wel wat in het idee, en Van Wingerden ging ermee aan de slag.

Om te beginnen legde hij een flink deel van zijn verzameling taalkwesties voor aan ‘de taalgebruiker’: in een enquête met enkele tientallen hardnekkige kwesties vroeg hij de respondenten die te beoordelen op zowel correctheid als ‘mooi-zijn’. Een uiting kan immers wel goed klinken, maar toch als niet correct worden ervaren, of omgekeerd. De respondenten moesten ook aangeven hoe ze tot hun antwoord kwamen: taalgevoel, logisch, of ooit geleerd op school. Via diverse kanalen werd de vragenlijst meer dan 7000 keer ingevuld, en had Van Wingerden meteen een stevige basis voor de rest van zijn verhaal.

Overzichtelijk

Op basis van de antwoorden uit de enquête selecteerde hij de meest interessante kwesties, die hij vervolgens verder heeft uitgewerkt tot een overzichtelijk gestructureerd boekje. Elk hoofdstukje is volgens hetzelfde stramien opgebouwd. Eerst krijg je de vraag te zien zoals die in de enquête was opgenomen, zoals ‘Het boek dat/wat ik nu lees, is echt fantastisch’. Daarna kom je de belangrijkste resultaten uit de enquête te weten. Meestal is dat wat de mensen ‘goed’ en ‘mooi’ vonden (waarbij met een kruisje aangegeven wordt wat volgens de experts correct is), soms komen er ook andere resultaten naar boven. Zo is er bij de kwestie ‘zo’n of zulke spullen’ een duidelijk verschil tussen wat Nederlanders en wat Belgen correct vinden en is ‘de data is’ geaccepteerd door de leeftijdsgroep 10-29j, terwijl het volgens de leeftijdsgroep 60+ echt wel ‘de data zijn’ moet zijn. Ook de achtergrond van de oordelen, taalgevoel/logisch/aangeleerd, en het oordeel van docenten Nederlands tegenover de hele groep haalt hij heel wat kwesties aan. Hierdoor krijg je een genuanceerd beeld van ‘het oordeel van de taalgebruiker’ zonder dat je verdrinkt in de statistieken.

Het oordeel van de ‘experts’ – de taaladviesdienst van Onze Taal, de Taaltelefoon, taaladvies.net en soms de vrt-taaldatabank – geeft de huidige stand van zaken weer. Die bronnen kent Van Wingerden door en door, hij heeft er immers jarenlang zelf voor gewerkt en mee samengewerkt. Ze geven het meest actuele professionele taaladvies weer. Van Wingerden vult de adviezen vervolgens aan met een hoop achtergrondinformatie: waar de ‘fout’, of het idee van de ‘fout’, vandaan komt, of ze ook in oudere bronnen voorkomt, enz. Zo kom je te weten dat Christiaen Van Heule in 1625 het verschil tussen ‘hun’ en ‘hen’ introduceerde, een kunstmatig verschil dat er voordien niet was en waar we tot vandaag toe mee worstelen. Of dat het gecontesteerde ‘de reizigers worden verzocht’ net de oudste vorm is en ‘de reizigers wordt verzocht’ pas een goede honderd jaar geleden voor het eerst in de krant opdook. Na de uitleg volgt dan kort een bondig een conclusie, gebaseerd op het verzamelde taaladvies en de achtergrond daarvan.

Meer dan enkel uitleg

Die uitleg vormt meteen de kern van het boek. Je krijgt niet enkel het klassieke taaladvies, je komt ook te weten waar het vandaan kwam en – in sommige gevallen – welke kant het op lijkt te gaan. Zo maak je als lezer zonder het te merken de overstap van starre regels zonder context naar een levende taal in volle evolutie, en begrijp je vaak ook waarom je sommige regels vanzelf correct toepast en andere nog steeds niet onder de knie hebt. Alleen al daarom vind ik het boek een must voor iedereen die, beroepshalve of niet, beroep doet op taaladviseurs. En wie doet dat nooit? De citaten uit oude kranten en tijdschriften en de illustraties van Frans Landsbergen zijn een extraatje die het geheel ook nog eens vrolijk en luchtig maken.

Voor de Belgen is er één klein minpuntje aan het boek: het is geschreven door een Nederlander en dus vanuit een overwegend Nederlands standpunt. De goede lezer merkt dat aan het feit dat enkele kwesties vooral Nederlandse kwesties zijn (bijv. ‘hun hebben’), of aan ‘Wat vindt u goed?’ versus ‘Wat vinden Belgen goed?’ bij de kwestie ‘zo’n of zulke’. Door vaak gebruik te maken van de adviezen van de Taaltelefoon en de VRT heeft Van Wingerden dat Nederlandse overwicht wel sterk weten te beperken, maar hij heeft het niet helemaal kunnen vermijden. Dat is volgens mij ook onmogelijk als een boek één auteur heeft. Ik denk dat je dat enkel kunt voorkomen als meerdere auteurs, even veel Belgen als Nederlanders, aan een publicatie werken. Door de aandacht die Van Wingerden aan het Nederlands in België schenkt, stoort het in dit boekje ook niet.

“Dit moet je onthouden”

‘Maar zo heb ik het geleerd!’ is een antigif voor het opgestoken vingertje, de bevrijding van de taalnazi en vooral een leuk boekje over hoe taal, taalgevoel en taaladvies werken en hoe mensen daarmee omgaan. Een interessant, vlot leesbaar verhaal propvol taaladviezen. En dat mag je gerust een prestatie noemen.

Reacties zijn gesloten.