Het dialectwoord blaffetuur is in vrijwel heel Vlaanderen bekend. In Rijkevorsel werd het in 2015 zelfs verkozen tot tweede mooiste dialectwoord van het dorp. De krant verklaarde blaffetuur als rolluik. Dat viel me meteen op, want volgens de dialectwoordenboeken is een blaffetuur een vensterluik of een blinde. Heeft het woord dan twee betekenissen, of is er wat anders aan de hand? Daarom stuurde ik een tijdje geleden een korte internetenquête rond.
De enquête
De enquête werd verrassend goed ingevuld. 118 mensen lieten me weten in welke betekenis ze het woord kenden. De invullers kregen de keuze tussen ‘buitenluik’, ‘rolluik’ en de figuurlijke betekenis ‘grote oren’. Ze konden meer dan 1 betekenis aanduiden, betekenissen toevoegen en opmerkingen geven. Daarnaast vroeg ik naar enkele persoonlijke gegevens, zoals de woonplaats en de leeftijd.
De evolutie van de blaffetuur
Blaffetuur is een oud woord. Het is al te vinden in teksten uit de 14de eeuw. Toen werden ramen nog niet met luiken afgesloten, maar tegen de wind en de kou afgedekt met doeken of stukken perkament. Toen ramen werden afgesloten door luiken in plaats van doeken, onderging het woord een betekenisverschuiving: blaffeturen werden luiken. Het hoeft dus niet te verwonderen dat toen in het midden van de twintigste eeuw de rolluiken populair werden, ze met het oude woord blaffeturen worden aangeduid. Ik verwachtte daarom dat de oudere generatie veel vaker de oude betekenis ‘buitenluik’ zou aanduiden, en de jongere generatie ‘rolluik’.
De resultaten
Uit de enquête wordt ‘rolluik’ het vaakst vermeld als betekenis van blaffetuur. De betekenis ‘buitenluik’ wordt ook nog vermeld, maar minder frequent.
Er is geen opvallend verschil tussen de leeftijdsgroepen. Zowel bij de oudste leeftijdsgroep (geboortejaar 1955 en eerder) als bij de jongste (geboortejaar tussen 1986 en 1995) worden de twee betekenissen aangeduid. Hetzelfde geldt voor de overdrachtelijke betekenissen ‘grote oren’ en ‘oogleden’ (‘doet uw blaffeturen toe’). ‘Grote oren’ houdt verband met de betekenis ‘buitenluik’, ‘oogleden’ met ‘rolluik’. Ze worden allebei af en toe vermeld, verspreid over heel Vlaanderen.
De blaffetuur vroeger
En dat is opvallend. Toen ik het lemma Luik buiten behandelde voor het Woordenboek van de Brabantse Dialecten, was blaffetuur een van de meest vermelde woorden. Toch kwam het niet in het hele Brabantse gebied voor. Zoals op de kaart te zien is, is blaffetuur onbekend in Noord-Brabant en in het noorden van de provincie. Daar wordt de buitenluik slagvenster genoemd. Het begrip rolluik werd in dit woordenboek niet behandeld, omdat het te modern was. De aflevering De woning bevat immers dialectwoordenschat tot de jaren vijftig, en toen was de rolluik nog helemaal niet gebruikelijk. Het dialectmateriaal zelf was afkomstig uit dialectvragenlijsten uit de jaren twintig tot zestig.
In het lemma Buitenluik staan wel enkele benamingen voor de rolluik vermeld. Sommige respondenten hadden bij die woorden expliciet aangegeven dat het om rolluiken ging. Een van die dialectwoorden was rolblaffetuur.
De blaffetuur in de dialectwoordenboeken
Als je de betekenis van een dialectwoord wil kennen of wil weten wat het dialectwoord is voor een bepaald begrip, kan je terecht in de woordenbank. Ook daar staat bij blaffetuur vrijwel uitsluitend de betekenis ‘vensterluik’ of ‘blinde’. De dialectwoorden voor het begrip rolluik zijn volgens de woordenbank rolblaffetuur, rolstoor, lattenstoor, rolblaaike, volet of persienne. Vreemd genoeg wordt blaffetuur in deze betekenis in geen enkel woordenboek vermeld, ook niet in de uitgaven van na 2000. Een recent woordenboek bevat dus niet noodzakelijk recente dialectwoordenschat.
Van perkament naar rolluik
De blaffetuur gaat mee met zijn tijd. Het woord duidt al zeker 700 jaar de afdekking van ramen aan. De oorspronkelijke afdekking van lichtdoorlatend perkament zit nog steeds in de etymologie van het woord. De afdekking zelf is in de loop van de eeuwen geëvolueerd van doek en perkament via houten buitenluiken naar rolluiken. En niet alleen is de betekenis moderner geworden, het woord zelf is, zeker in de betekenis ‘rolluik’, verder verspreid geraakt. Waar in de jaren veertig Rijkevorsel nog alleen slagvenster kende, verkiest de Veusseleer blaffetuur nu tot het tweede mooiste dialectwoord. Dat bewijst alleen maar hoe springlevend het woord blaffetuur nog is. Tenzij misschien bij de jongste generatie?