Als ik ’s ochtends mijn wandeling maak, geniet ik van het gezang van de merels die op verschillende daken en boomtoppen de ziel uit hun kleine lijfje kwinkelieren. Ik weet het niet zeker, maar ik stel me graag voor dat elke merelkerel (het zijn altijd mannetjes) een eigen huis met tuin geclaimd heeft en dat elke dag weer met zijn gezang duidelijk maakt aan zijn omgeving. Hoe precies, daar ben ik niet uit: ofwel roept hij erg melodieus naar zijn concurrenten dat ze het niet moeten wagen ook maar één veer in zijn domein te steken, ofwel probeert hij de dames in de buurt ervan te overtuigen dat zijn domein toch wel het allerbeste is om een nestje te bouwen en een flinke kroost groot te brengen. (De derde optie, namelijk dat een merelman ’s ochtends de eerste de beste hoge positie uitkiest om de stembanden te oefenen, vind ik niet zo interessant. Die laat ik dus even terzijde.)
Ik vroeg me dus al langer af of merelgezang nu in feite gedreig en gevloek was tegen seksegenoten of mooie vleiwoordjes voor de dames. En ik denk dat ik het weet, met dank aan een heel enthousiaste vink in de buurt (ik ga er voor het gemak van uit dat het altijd dezelfde vink is die ik hoor). Ik ga sinds kort voor de interpretatie: ‘Blijf van mijn erf!’ Sorry, dames.
Even uitleggen waarom. Maar omdat ik niet weet hoe het staat met je vogelzangkennis, beste lezer, krijg je eerst een snelcursus ‘hoe onderscheid je de merel van de vink’. Een merel is een zangvogel. Niet zomaar een zangvogel, maar een topzanger. Hij heeft een heel arsenaal twietjes, fluitjes, trillers en uithalen in zijn repertoire en wisselt daartussen naar believen alsof het niets is. Een merel is dus tegelijk heel herkenbaar en heel gevarieerd, geen twee uithalen zijn hetzelfde. En dan heb ik het nog niet over zijn gevaarroepjes. Die laat ik hier even terzijde. En dan hebben we de vink. Die doet het ook niet slecht en je herkent hem van ver. Maar dat beestje is saaaaaaaai. Hij kent maar één roep: tierelierelierelier-suskewiet! Of zoiets. En die kan hij tot het oneindige blijven herhalen. Zo vaak, dat er in sommige regio’s zelfs een vinkensport bestaat: de ‘vinkenzetting’. Maar dat terzijde. De hoofdboodschap is duidelijk: merels en vinken spreken niet dezelfde vogeltaal.
Een paar weken geleden werden ons huis en de boom in onze tuin geadopteerd door een flinke merelkerel. Ik blij! Genieten van de zang van de merel, gewoon in onze tuin! Heerlijk! Alleen: hij liet zich wat doen. Telkens als er in de buurt een vink begon te suskewieten, was hij de pist in. Als de vink zweeg, was de merel er weer. Eventjes. En dat scenario herhaalde zich elke dag een paar keer. Zo stoer was onze merelkerel dan toch niet.
Wat heeft dit nu met taal te maken, hoor ik je denken. Daar kom ik nu op. Tijdens het afgelopen weekend hebben onze merel en onze vink een discussietje gehad. Ze zaten in dezelfde boom en in tegenstelling tot de vorige keren vloog de merel niet weg. De vink ‘sloeg’ zich een ongeluk (in de vinkensport heet die suskewiet-roep een vinkenslag), maar de merel bleef. Meer nog: hij diende de vink van antwoord: na elke suskewiet volgde er een merelantwoord. Eerst gebruikte hij zijn gewone trillers en fluitjes, maar na een tijdje gebeurde er iets speciaals: hij leek zijn taal aan de vink aan te passen. Het laatste stukje van zijn zang begon meer en meer op ‘suskewiet’ te lijken, iets wat me bij de normale merelzang nog nooit is opgevallen. ‘Suskewiet’ kreeg hij niet geproduceerd, maar wel iets dat in de buurt kwam van ie-ie-ie. Ik denk dat hij suskewiet duidelijk wilde maken dat hij bleef, of meneer de vink dat nu wilde of niet. En ik denk dat hij daarvoor probeerde de ‘taal’ van zijn tegenstander over te nemen.
Zo zaten ze tegenover elkaar: de merel en de vink. Ze hebben hun ‘gesprek’ een hele tijd volgehouden en zijn ongeveer tegelijkertijd vertrokken. Daarna hebben ze nog een tijdje vanuit bomen in de tuinen van de buren naar elkaar geroepen, tot ook dat wegviel.
Ik weet niet zeker of de boodschap is aangekomen. Dagelijks hoor ik nog vinkenslagen en mereltrillers. Ze zitten dichtbij en veraf, en soms op ons huis en in onze boom. Ik heb wel de indruk dat de merelkerel niet meer meteen wegvliegt als de vink er is. Misschien is hij door zijn poging om ‘suskewiet’ te zeggen er zelf van overtuigd geraakt dat hij helemaal niet hoeft weg te vluchten voor iemand die zijn taal niet spreekt. Of zijn ze overeengekomen dat ze elkaar zullen dulden. Misschien maak ik mezelf wel wat wijs. Hoe het ook zij, het is in ieder geval een mooi vogeltaalverhaal.
Eerder verschenen bij VRT Taal op 8 juni 2021