Vanaf nu schrijven we ‘hij word’.
Je mag ‘groter als’ zeggen.
Gezien? Ben je al boos? Verontwaardigd? Kriebelen je vingers al om ‘taalverloedering’ te tikken? Het liefste in hoofdletters en met goed veel uitroeptekens? En vervolgens eens goed je gedachte hierover te zeggen? En meteen de taalonderzoekers die dit zeggen een stevige veeg uit de pan te geven? Want hoe durven ze, zo onze mooie taal om zeep te helpen.
Je bent niet de enige. Taal brengt nu eenmaal pennen in beroering. Van heel veel mensen, niet alleen van degenen die beroepshalve met taal bezig zijn. Dat weten die laatsten ook donders goed. Zet in een post op LinkedIn één van bovenstaande zinnetjes (of liever allebei) bovenaan en je krijgt een stroom aan reacties. Zichtbaarheid gegarandeerd.
Wees gerust: het is nepnieuws. Het eerste bericht is gebaseerd op een idee van professor Dominiek Sandra: nadat hij na jaren onderzoek geconcludeerd heeft dat de werkwoordspelling zoals die nu bestaat onmogelijk geautomatiseerd kan worden en we dus gedoemd zijn om dt-fouten te blijven maken. Ja, ook als we de regels perfect kennen en beheersen. Centraal hierbij is het woord *idee*. Tot nader order verandert er helemaal niets. De regels voor de spelling worden vastgelegd door de Taalunie en kunnen alleen maar veranderen als de bazen van die Taalunie daar opdracht toe geven. Die bazen zijn de ministers van Onderwijs en Cultuur van Vlaanderen en Nederland. Nu weet je alvast op wie je boos moet zijn als er toch iets aan die regels zou veranderen: de politiek.
Het tweede bericht is letterlijk zo in de kranten verschenen en is zelfs officieel nepnieuws. Heel geslaagde clickbait, dat wel. Maar ook nepnieuws, ik kan het niet genoeg herhalen. Ik heb zelf meteen via verschillende media uitgelegd wat er dan wel aan de hand is en intussen hebben de taalonderzoekers zelf ook een rechtzetting gepubliceerd, maar het is vechten tegen de bierkaai. Verontwaardiging wordt nu eenmaal beter verspreid.
Hier zijn enkele kwalijke kantjes aan. Om te beginnen snijden de verontwaardigde verspreiders in hun eigen vlees: door het nepnieuws waar ze zo boos over zijn te verspreiden, geven ze bewust of onbewust de indruk dat het bericht zelf waar is. Hoe meer mensen het lezen, hoe meer er ook geloven dat ‘hij word’ de nieuwe regel is en je ‘groter als’ niet meer hoeft te corrigeren. Zeker als die verspreiders journalisten of taalprofessionals zijn.
Dat laatste zie ik nu vaak gebeuren op LinkedIn: taaldocenten, schrijvers, communicatiestrategen maken er een poll van: ‘groter als’ of ‘groter dan’: wat vind jij? Succes en zichtbaarheid gegarandeerd, maar intussen is het nepnieuws over de versoepelde grammatica wel bevestigd. Ik vind dat weinig professioneel. Van experts verwacht ik dat ze fouten in berichtgeving rechtzetten of op zijn minst duiden, niet dat ze het bevestigen. En zeker niet dat ze olie op het vuur gooien om een graantje mee te pikken. Maar het gebeurt wel en zelfs vrij massaal. En er komt bijzonder weinig kritiek op.
Stel je voor dat dit op een ander maatschappelijk terrein gebeurt. Stel je voor dat een verkeersdeskundige een idee lanceert om de snelheidsbeperkingen anders aan te pakken, omdat zoveel mensen geregeld een snelheidsovertreding begaan. Zou er dan bericht worden dat de snelheidsbeperkingen worden afgeschaft? Dat het hele verkeersreglement versoepeld wordt of, waarom niet, afgeschaft? Dat die ene deskundige of, waarom niet, alle verkeersdeskundigen het verkeer om zeep helpen? En dat alle rijscholen en rij-instructeurs daar vervolgens een poll van maken op LinkedIn: ‘wel of geen snelheidsbeperking in de bebouwde kom: wat vind jij?’ Ik zou die rijscholen al niet meer vertrouwen. Iedereen weet toch wel (hoop ik) dat verkeersdeskundigen het verkeer net in goede banen willen leiden en dat één deskundige niet in staat is om het hele verkeersreglement, of zelfs maar één regel te veranderen.
Daarbij kom ik bij het tweede kwalijke effect van die berichtgeving en de reacties erop: het is in Vlaanderen al jaren bon ton om taalonderzoekers, met name sociolinguïsten, in een kwaad daglicht te zetten. Zij zijn de mensen die de taal om zeep helpen door maar alles goed te keuren, geen regels meer te willen of nog erger: regels af te schaffen en de taalverloedering vrij spel te geven. Nochtans doen zij hetzelfde als hun collega-onderzoekers in andere vakgebieden: taal onderzoeken, beschrijven hoe taal werkt en af en toe hun persoonlijke en onderbouwde mening geven over bepaalde zaken van het taalgebruik en de taalstructuur.
Even terug naar die verkeersdeskundige: wordt hem verweten dat hij het verkeer om zeep wil als hij een zwart punt in kaart brengt of een snelheidsbeperking in een bepaalde regio in vraag stelt? Krijgt een bioloog te horen dat hij anti-mensheid is als hij zijn bezorgdheid uitdrukt over diersoorten die bedreigd worden? Of dat hij bijvoorbeeld alle schapen dood wil is als hij zegt dat wolven nu eenmaal voor de makkelijkste prooi gaan? En dat dat bij uitbreiding voor alle biologen geldt? Dat biologen echt niet te vertrouwen zijn als ze iets over biologie vertellen? Dat is bizar. En toch gebeurt dit voortdurend als het over taal gaat: de taalwetenschappers, en zeker de sociolinguïsten, hebben het gedaan: zij geven de taalverloedering vrijgeleide en helpen de taal om zeep.
Mijn werk als tekstschrijver, vertaler en redacteur wordt zo wel heel moeilijk. Hoe kan ik nog betrouwbare informatie geven over hoe taal werkt en verantwoorden waarom ik ‘groter als’ en ‘hij word’ wèl blijf corrigeren, als collega’s dit soort nepnieuws bevestigen en verspreiden? Als zelfs zelfverklaarde taalliefhebbers de deskundigen, die even grondig en professioneel werken als gelijk welke andere onderzoekers, systematisch als onbetrouwbaar afschilderen?
Natuurlijk heeft iedereen recht op zijn mening. Maar onderbouw die en baseer die ten minste op feiten. Ik ben het bijvoorbeeld niet eens met het voorstel om de werkwoordspelling te veranderen. Ik denk namelijk dat die regels en fouten niet de kern van het probleem zijn. Maar ik stel de onderzoeksresultaten van professor Sandra zelf niet in vraag. Waarom zou ik ook, hij is immers de expert. Ik zal ‘groter als’ ook blijven corrigeren, net omdat in de zwaar gecontesteerde Algemene Nederlandse Spraakkunst het volgende staat ‘Het voegwoord als is in deze functie niet voor alle taalgebruikers aanvaardbaar. Voor velen is dan zelfs een sjibbolet voor correct Nederlands. Wie moeilijkheden op dit gebied wil vermijden, kan zich daarom beter van het gebruik van ongelijkheid-aanduidend als – waar op zichzelf beschouwd geen enkel bezwaar tegen bestaat – onthouden.’
Als tekstschrijver, vertaler en redacteur wil ik immers liever geen moeilijkheden op het gebied van correcte taal. Dat zou pas onprofessioneel zijn.
Eerder verschenen bij VRT Taal op 29 april 2021