Houdt u van film? Van oude films? Van moderne remakes van oude films? Nee? Oei, dan gaat dit verhaal u waarschijnlijk weinig zeggen. Maar lees toch even verder. Je weet maar nooit.
Als kind geraakte ik verslingerd aan enkele films over tienerliefde, films met veel muziek en dans: ‘Saturday Night Fever’, ‘Grease’ en … ‘West Side Story’. Die laatste is natuurlijk wel wat ouder dan de andere twee, maar dat wist mijn achtjarige versie niet. En dat maakte ook niet uit: hoewel ik lang niet alles begreep van die verhalen, raakten ze wel een gevoelige snaar. Dat was zeker het geval met West Side Story, die Amerikaanse versie van Romeo en Julia. Maar ook dat wist ik toen nog niet. Het drama van dat liefdesverhaal, en zeker het onherroepelijke einde, dat kwam wel binnen. Voluit.
Na zestig jaar heeft West Side Story een remake gekregen. Het gaat nog steeds over twee rivaliserende jeugdbendes in een achtergestelde wijk in New York: de Puerto Ricaanse Sharks en de blanke Amerikaanse Jets, die eigenlijk veel meer gemeenschappelijk hebben dan ze zelf ooit zullen toegeven. En nog steeds worden de blanke bendeleider Tony en de Puerto Ricaanse bendeleiderzus Maria verliefd op elkaar. Maar er zijn ook enkele verschillen. Een ervan is dat de acteurs die de Sharks spelen allemaal echt Zuid-Amerikaanse wortels hebben. En niet alleen dat: ze moesten ook Spaans kunnen spreken. Want dat is een tweede belangrijk verschil: in tegenstelling tot in de vorige versie, waarin de Puerto Ricanen systematisch Engels met een clichématig Spaans accent spreken, krijgen we nu echt Spaans te horen. Sterker nog: dat Spaans wordt niet ondertiteld. Niet in de originele versie, maar ook niet in de versie die nu hier met Nederlandse ondertitels in de filmzalen speelt. De regisseur wilde daarmee beide talen op hetzelfde niveau zetten: als het Engels (wat iedereen begrijpt) niet ondertiteld wordt, dan het Spaans ook niet. In het echte leven is er immers ook geen ondertiteling.
Maar het gaat over veel meer dan Spaanse dialogen in de plaats van Engelse met een Spaans accent. Dankzij een flink aantal opvallende replieken krijgt taal een echte rol in de film.
Taal is bijvoorbeeld een manier om de ‘echte’ Amerikanen van de rest te onderscheiden: ‘Spreek Engels, we zijn in Amerika,’ bijt de sheriff de Shark toe die verontwaardigd een heel betoog in het Spaans afsteekt. Dit gebeurt bij bijna elke confrontatie tussen politie en Sharks én tussen Jets en Sharks.
Taal is ook een kenmerk van een lagere sociale status. ‘Hier spreken we Engels. Je moet dat oefenen als je ergens wilt geraken,’ maant Anita de jongere Maria aan als zij terugvalt op haar moedertaal. Of haar vriend, de opstandige bendeleider Bernardo en broer van Maria. Geen Engels? Geen status.
Maar net doordat de Puerto Ricanen noodgedwongen tweetalig zijn, omdat ze naast hun moedertaal Spaans Engels moeten leren om überhaupt te kunnen functioneren in de maatschappij, werkt dat Spaans ook heel verbindend. Op het moment dat de politie de Sharks wil wegsturen, terwijl de Jets mogen blijven, heffen de bendeleiders een Spaans lied aan, dat meteen door de hele bende én de rest van de Puerto Ricanen van de wijk wordt overgenomen. De blanke Amerikanen weten zich geen houding te geven, want ze hebben er geen idee van wat er precies gezongen wordt. Plots zijn de rollen omgekeerd en is het Spaans de overheersende taal.
Als Tony Maria zijn liefde wil verklaren, wil hij dat in het Spaans doen. Daarvoor gaat hij te rade bij Valentina, de weduwe van Doc, de eigenaar van de buurtwinkel waar hij woont en werkt. Hoewel hij de dominante taal als moedertaal heeft, kiest hij ervoor zich kwetsbaar op te stellen, door enkele zinnetjes te stamelen in een taal die hij verder totaal niet beheerst, maar die wel haar moedertaal is. Die verder dus miskend en onderdrukt wordt, want ‘we zijn hier in Amerika’.
Dit had allemaal niet gekund met Engelse dialogen met een Spaans accent. Je kunt moeilijk iemand toebijten dat hij Engels moet spreken als hij dat al doet. En als Tony zijn liefde zou verklaren in een Engels-met-accent, zou hij net de indruk wekken dat hij Maria zit uit te lachen.
Die spanning tussen Engels en Spaans maakt de film nog mooier, nog echter. Er zit een nieuw, maar even universeel element in als het liefdesverhaal zelf: de manier waarop taal tegelijk voor uitsluiting en voor verbinding zorgt, voor minachting en voor waardering, voor zwakte en kracht. De illustratie dat de ene taal een ‘goede’ taal is en de andere een ‘slechte’, afhankelijk van de maatschappelijke status van de sprekers. ‘Je bent nu hier en hier spreken we x.’ West Side Story is een prachtige film, met een prachtig verhaal en prachtige muziek. En vanaf nu ook een prachtige rol voor het Spaans en het Engels. Is daar geen Oscar voor te verzinnen?
Eerder verschenen bij VRT Taal op 7 februari 2022