In Harig Hollands (een column op VRT Taal) klaagt Benedikte Van Eeghem aan dat de koters door gedubde tv-programma’s meer ‘harig Hollands’* dan Standaardnederlands praten. En dat zij in haren tijd (die ook de mijne is, ongeveer toch) weliswaar ook naar ‘den Hollander’ keek, maar dat dat ten minste nog netjes was. Met kijkbuiskindertjes en zo.
Ik kan haar, en meteen alle ouders met kinders die trek hebben, chillen en v-achtige w’s produceren, geruststellen: dat gaat voorbij. Een keer ze de gedubde animatiereeksen ontgroeid zijn, doet de stoere straattaal wel zijn intrede. Gevolgd door het studentenjargon, om te eindigen met kantoortaal. Ik bedoel maar: een mens past zich aan, alles heeft zijn tijd, en alles gaat voorbij. Nog niet gerustgesteld? Dan komen hier de voorbeelden. Ik begin even met … mezelf.
Als kind keek ook ik graag naar Nederlandse tv-programma’s. De Fabeltjeskrant (‘Liefste toeheurdertjes’), De Fillem van Ome Willem (‘Deze fuijst op deze fuijst’, oké, die f is misschien een beetje overdreven), Sesamstraat (‘Bert, Bert, je hebt een benaan in je oor’), Theo en Thea (‘Tejow en Teja’), De Grote Meneer Kaktus Show (‘Daar ligt ze, doowd. Speejlende frouw, wat heb je nou geleerd?’). Ik keek niet alleen, ik zei en speelde het na. Compleet met Nederlands accent. Meer nog, tot op de dag van vandaag durf ik al eens een citaat uit een van die shows ten berde te brengen, nog steeds inclusief accent. Maar daar blijft het bij. Niemand van mijn generatie is zijn v’s en z’en gaan verstemlozen, niemand heeft van zijn ee’s en oo’s tweeklanken gemaakt, zelfs niet een heel klein beetje, niemand heeft zijn zachte g voor een harde ingeruild. Niemand is zelfs zijn nonkels plots oom gaan noemen, laat staat ome. Dat bleef en blijft allemaal gereserveerd voor citaten uit de betreffende programma’s, of van Nederlanders in het algemeen. Dat hebben we namelijk wel geleerd van die programma’s: het Nederlandse accent imiteren. Al is het maar uit jeugdsentiment.
Even doorspoelen naar de jaren tweeduizend en tien. In die tijd waren mijn koters kleine kindertjes die zich laafden aan de tv. Ketnet, uiteraard, met leuke, degelijke Vlaamse programma’s als Spring en het hele hippe W817 (‘Wacht eens even’, zoals de toen zeer verontrustende sms-taal). Maar ook Cartoon Network, Disney Channel en vtm Kzoom, met een stortvloed aan gedubde series. Noordelijk Nederlands gedubd. Populair hier waren Bob de Bouwer (‘Kunne wij het make? Nou en of!’), Bassie en Adriaan (‘Met Bassjie… en Adriaan’), Ben10, De Wonderlijke Wereld van Gumball. Ook mijn nageslacht bleek ontzettend goed in het napraten van Bob, Wendy, allerlei graafmachines, figuurtjes met een kauwkombalhoofd, een opstandige tiener met een raar horloge en een clown en een acrobaat. En om ons op stang te jagen, gooiden ze in hun gewone taalgebruik er ook al eens een harde g en een eej-achtige ee tussen.
Maar intussen zijn ze tieners. Of beter: een puber en een tiener op de rand van de volwassenheid. De eej’s, oow’s en ‘nou en of’-s zijn alweer verdwenen als sneeuw voor de zon. Als dochterlief niet in het Engels aan het tetteren is tegen haar game-maatjes aan de andere kant van de wereld, roept ze om de haverklap wajo en gast. Zoonlief mengt intussen lustig de ene na de andere Engelse uitdrukking door zijn Nederlands. Hij maakt zowel beslissingen als geld, alles is random en legit is een vast stopwoordje. Taalverloedering? Taalverandering? Of gewoon weer maar eens een fase? We zullen wel zien. Het noordelijke accent en de hollandismen zijn in ieder geval alweer weg.
Dus moraal van het verhaal: maak je geen zorgen over de hollandismen van je kinderen. Vroeg of laat ruilen ze die toch in. Voor Engels, voor Engelsachtig Nederlands, voor stoere jongerentaal. Of nog iets anders. Zoveel is er uiteindelijk niet veranderd.
*Voor wie het zich afvraagt: het harig in ‘harig Hollands’ komt overigens niet van aorig (aardig) – ‘vreemd’ met een verdwaalde h ervoor, maar met haar op, een heerlijk Belgisch-Nederlandse uitdrukking voor een gebrekkige versie van een taal. Aldus Benedikte Van Eeghem.
Eerder verschenen bij VRT Taal op 10 februari 2020