[Column VRT Taal] Fissa!

Het is weer woorden-van-het-jaartijd. Van Dale komt als vanouds met twee lijstjes, een Belgisch en een Nederlands, Onze Taal is wat later en beperkt zich tot één lijstje. We zijn hierin zeker niet uniek: ook Duitsland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, de VS enz. verkiezen hun woord van het jaar. Al die lijstjes hebben één ding gemeenschappelijk: ze geven een beeld van wat het afgelopen jaar de actualiteit heeft bepaald. Dat verklaart ook meteen waarom de lijstjes voor België en Nederland verschillen: andere gebeurtenissen, andere politici, andere media en gewoon, ander taalgebruik. Dat scheelt natuurlijk. Eén ding hebben ze wel weer gemeenschappelijk: HET virus is nooit ver weg.

Maar hoera, er bestaan ook coronavrije woordverkiezingen: Ketnet heeft ook dit jaar naar goede gewoonte de verkiezing van het Kinderwoord en Tienerwoord van het jaar georganiseerd!

De kandidaten voor Kinderwoord: Ma stobbe (stop), bro (aanspreking), lol (tussenwerpsel, wanneer iets grappig is), gast (aanspreking), bruh (tussenwerpsel als er iets grappigs of doms gebeurt).

De kandidaten voor Tienerwoord: sheesh (tussenwerpsel), drip (coole, toffe stijl), BAS (bitches/boys ain’t shit, tussenwerpsel), fissa (feestje), bestie (beste vriend(in), ironisch).

Opvallend: heel veel aansprekingen en tussenwerpsels, bijna geen zelfstandige naamwoorden en al helemaal geen werkwoorden. Niks nieuws, de vorige jaren was dat ook het geval.

Tussenwerpsels zijn heel handige taaldingetjes waarmee je zonder veel te zeggen meteen duidelijk maakt wie je bent, tot welke groep je hoort en wat je van de zaken denkt. In feite betekenen ze niks, maar amai, wat kun je er allemaal mee zeggen! Nou!

Aansprekingen doen ook zoiets. Het maakt een heel verschil of ik je aanspreek met mevrouw, zus, meisje, wijf. Of meneer, vent, gast, bro. Er zit een waardeoordeel in: ik laat zien hoe ik tegenover jou sta en soms zelfs hoe ik over jou denk.

Het is dan ook geen wonder dat woorden als allez, amai, awel en pertang zo goed gescoord hebben bij de verkiezing van het leukste Vlaamse woord tijdens de Week van het Nederlands. Er zijn honderden, zelfs duizenden woorden die typisch zijn voor België en die ook in Nederland bekend staan als ‘Vlaams’: kleedje, zetel, pompelmoes, tas. Maar die kun je alleen gebruiken als je het daar toevallig over hebt. Een awel, amai of allez past er altijd wel bij. Het zijn ook heel handige woordjes om een dialoog ‘Vlaams’ te maken: gewoon een paar allez’s en amai’s erin en klaar. Omgekeerd werkt het ook: wil je een noordelijk Nederlands gesprek? Strooi dan maar kwistig met het nou-vat.

Terug naar Kinderwoord en Tienerwoord van het jaar. Het gaat over jongerentaal, de taal waarmee kinderen en tieners hun eigen leefwereld afbakenen van al die grote mensen die daar niks te zoeken hebben. Hoe doen ze dat? Ah, met aansprekingen en tussenwerpsels natuurlijk. Sheesh, dachten die volwassenen nu echt dat ze daar een patent op hadden? Bruh. En dat ze nu niet denken dat ze zich populair kunnen maken door die ook te gaan gebruiken, he. Denken die misschien dat we besties zijn? Gast

Oh ja, de winnaars: ma stobbe werd Kinderwoord (je moet het wel goed uitspreken, bestie Tienerwoord (maar da’s een meisjeswoord).

Eerder verschenen bij VRT Taal op 21 december 2021

Reacties zijn gesloten.