De Atlas van de Nederlandse standaardtaal (en spreektaal): visie

De Atlas van de Nederlandse standaardtaal lijkt een contradictio in terminis. Hoe kan je immers een atlas maken van een standaardtaal, die toch voor iedereen in het taalgebied hetzelfde is?

Wel, dat kan als je uitgaat van een pluricentrisch model voor de standaardtaal, zoals de Nederlandse Taalunie dat sinds 2003 in haar taaladvisering doet. Een pluricentrische model betekent immers dat taalvarianten die in slechts een deel van het taalgebied gebruikelijk zijn ook standaardtaal kunnen zijn. Woorden en constructies die gebruikelijk zijn in België en niet in Nederland of vice versa zijn sindsdien ook standaardtaal, maar met een geografische beperking. Hetzelfde geldt voor het Nederlands in Suriname en het Caraïbische gebied. Die varianten laat ik hier zelf buiten beschouwing.

Op de taaladviessite van de Taalunie, taaladvies.net, spreekt men over ‘standaardtaal in België’ en ‘standaardtaal in Nederland’ naast ‘standaardtaal in het hele taalgebied’. De aanduidingen ‘Belgisch-Nederlands’ en ‘Nederlands-Nederlands’ zijn al geruime tijd gebruikelijk als woordenboeklabels en in de vertaal- en copywritesector.

Met de Atlas wil ik via kaarten zowel bekende als verrassende taalvariatie binnen de standaardtaal en de informele spreektaal in beeld brengen. De kaarten zijn getekend op basis van eigen ingezameld materiaal, de zogenaamde mini-onderzoekjes, of op basis van twiqs.nl. Op die website kan je trefwoorden die in Nederlandstalige tweets voorkomen laten analyseren, met kaarten en een chronologische grafiek als resultaat.

Reacties zijn gesloten.