Een beroepsnaam is een bijnaam die afgeleid is van het beroep van de naamdrager zelf of van de familie (meestal de ouders) van de naamdrager. In de voorbeelden Jan de bakker en Piet van de bakker is (van) de bakker een beroepsnaam. Zulke bijnamen bestaan al eeuwen, en zijn meestal bedoeld om mensen met dezelfde voornaam van elkaar te onderscheiden. Jan de bakker is iemand anders dan Jan van de smid.
Sommige van die bijnamen werden van de ene generatie op de andere overgeleverd en ontwikkelden zich tot familienamen. Vaak zijn familienamen die afgeleid zijn van een beroepsnaam niet als dusdanig herkenbaar. Daarvoor zijn twee mogelijke oorzaken:
- Het beroep zelf is intussen al lang verdwenen is. Een voorbeeld is de wielmaker of radenmaker.
- Het beroep werd benoemd met een oud dialectwoord dat niet meer of niet algemeen bekend is. Een voorbeeld is vleeshouwer voor slager.
- Soms wordt niet de beroepsnaam genoemd, maar de huisnaam, afgeleid van het symbool voor het ambacht in kwestie.
Familienamen op basis van beroepsnamen herken je aan de volgende opbouw:
- Beroepsnaam: Bakker
- Beroepsnaam + –s: Ramaekers (radenmaker). Die –s is een genitief-s of bezits-s.
- De + beroepsnaam: Desmet (de smid)
Pingback: familienaam De Clerq | Taalverhalen
Pingback: familienaam Cuyvers | Taalverhalen
Pingback: familienaam De Clerq | Taalverhalen