Het dagboek van Bernhard (9de eeuw). Deel 6.

Bernhard, 10 jaar

Een pen slijpen

De magister heeft me vandaag verteld dat ik vanaf nu mag meehelpen in het scriptorium! Wat een eer! De meest geleerde monniken werken daar van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Ze bestuderen en kopiëren de meest kostbare manuscripten. Het lijkt me heerlijk daar deel van uit te maken. De magister heeft me wel gewaarschuwd: ik zal heel voorzichtig moeten zijn, zodat ik geen kostbare inkt en perkament verspil. Schrijven zal nog niet voor meteen zijn. Dat vraagt heel wat kunde en talent, en we weten nog niet of ik dat voldoende heb.

Voorlopig blijft mijn rol beperkt tot inktpotten vullen en de voorraad ganzenveren aanvullen. Dat laatste is niet zo eenvoudig. Wij hebben een troep ganzen op de abdij, die speciaal hiervoor gehouden wordt. Meestal volstaat het om de veren die zij verliezen op te rapen en wat schoon te maken, maar soms moet ik de veren bij de ganzen zelf halen. En een gans is sterk.

Reacties zijn gesloten.